Algemene informatie
Carrosserievorm: Sedan
Bouwjaar: 1957
Tellerstand: 70.378 km
Kleur: Bruin
Technische informatie
Vermogen: 51 kW (69 PK)
Aantal cilinders: 4
Motorinhoud: 1.911 cc
Brandstofsoort: Benzine
Transmissie: 4 versnellingen, Handgeschakeld
Interieur
Interieur: Groen, Leder/stof
Financiële informatie
BTW/marge: BTW niet verrekenbaar voor ondernemers (margeregeling)
Motorrijtuigenbelasting: geen
De DS werd op 6 oktober 1955 gepresenteerd op de autosalon van Parijs en sloeg in als een bom ("La Bombe Citroën").[1] In het voorafgaande decennium hadden de Franse kranten, behoudens aan de dood van Stalin in 1953, aan geen enkel nieuwsitem zoveel regels gewijd als aan dit evenement.[2] De auto had verschillende eigenschappen en toegepaste technieken die tot dan toe nog niet in één auto waren gecombineerd. Op de eerste dag werden beweerdelijk 12.000 orders voor de nieuwe auto geplaatst en aan het eind van de week zou dit zelfs zijn opgelopen tot 80.000,[3] een aantal dat de fabriek voor grote productieproblemen plaatste. Pas in de loop van 1956 kon men feitelijk beginnen met afleveren. In de tussentijd waren al heel wat bestellingen geannuleerd. Eind 1956 kwam een eenvoudigere versie op de markt: de ID.
De ID/DS werd door Citroën in verschillende uitvoeringen geleverd: berline (sedan), break (stationwagen), en décapotable (cabriolet). Daarnaast werden op basis van de 'break' door diverse carrosseriebouwers ook ambulances gebouwd. Henri Chapron, die voor Citroën de cabriolet en de 'prestige' vervaardigde, bouwde ook diverse coupés, cabrio's en berlines van eigen ontwerp onder eigen (model)naam. Daarnaast hebben tientallen andere carrosseriebedrijven in diverse landen speciale modellen op basis van de ID/DS gebouwd. Deze aanpassingen waren relatief eenvoudig te verwezenlijken omdat de auto - anders dan zijn voorganger, de Traction Avant - geen zelfdragende carrosserie had, maar losse (geschroefde) carrosseriedelen op een zeer stijf platform. Daar kon iedereen dus vrijelijk op improviseren.
De DS bereikte bij de verkiezing van de 'auto van de eeuw' in 1999 de derde plaats (de T-Ford eindigde op 1 en de Mini op 2) en werd door een panel van vooraanstaande auto-ontwerpers, aangezocht door het Britse magazine "Classic & Sports Car", uitgeroepen tot "mooiste auto aller tijden"
Eind 1956 werd de Citroën ID (idée) voorgesteld aan het publiek. Uiterlijk was deze auto grosso modo gelijk aan de DS, maar het was een om prijstechnische redenen 'uitgeklede' variant met eenvoudiger techniek, minder motorvermogen en soberder uitvoering. De auto was op een minder gefortuneerd en ook behoudender publiek gericht. De ID had weer een koppelingspedaal en een gewone versnellingshendel, waardoor kon worden volstaan met een aanzienlijk vereenvoudigd hydraulisch systeem en de geavanceerde hydraulisch bekrachtigde remmen werden bediend door een 'normaal' rempedaal. Het futuristische nylon dashboard werd vervangen door een voor die tijd meer alledaags (stalen) ontwerp. De goedkoopste uitvoering, specifiek voor de Franse thuismarkt, de ID 'Normale' had zelfs geen stuurbekrachtiging, een gemis dat moest worden gecompenseerd door een extra groot stuur. De exportmodellen en de latere, steeds luxere uitvoeringen van de ID (vanaf 1970: D Spécial; D Super en D Super 5 genaamd) hadden wel stuurbekrachtiging en andere voorzieningen van de DS, maar - behoudens in de stationwagens, de 'break' - geen 'remchampignon' en de hydraulische halfautomatische voorziening voor koppelen en schakelen bleef voorbehouden aan de DS.
Deze hier gepresenteerde DS was sinds 1992...
Meer informatie:
https://www.metropole.nl/sales-occasions/34196817